FULL PLANET, EMPTY PLATES, The New Geopolitcs of Food Scarcity (Norton, 2012) is Lester Brown’s laatste boek, opnieuw over het aloude probleem hoe het stijgend aantal mensen op de wereld te kunnen blijven voeden. Ik wil hier niet ingaan op de vier punten die volgens hem aandacht vergen om de rijzende problemen te kunnen oplossen, het stabiliseren van de wereldpopulatie, het terugdringen van de armoede, het terugdringen van de vleesconsumptie, en het terugdraaien van de politiek ter ondersteuning van het gebruik van biofuels. Het lijken me deelproblemen te zijn van een alles overkoepelend probleem, het overgebruik van grondstoffen vanwege een steeds verder toenemend aantal mensen op aarde. Dit toenemende aantal mensen veroorzaakt in feite al het andere; zonder hier wat aan te doen, is al het andere vergeefse moeite. Natuurlijk moeten we matigen met gebruik van grondstoffen, voedsel, water, energie, metalen, en moeten we afval- en gifstoffen zo min mogelijk in het milieu vrijlaten, en moeten we ook zoveel mogelijk afval recyclen om grondstofgebruik te verminderen en het milieu niet te veel te verontreinigen. Maar we moeten tegelijkertijd zien dat het bestrijden van effecten niet alleen ineffectief is, maar in feite niet kan: je kunt effecten alleen afzwakken. Wat je wel kunt bestrijden is hun oorzaak, het stijgend aantal mensen op aarde.
Om al deze mensen persoonlijk te voeden en gezond te houden, te kleden en onderdak te geven, heb je een grote, en zeer complexe, mondiale organisatie nodig, en zo’n organisatie kost ook energie en materialen. Deze kosten zijn zelfs orden groter dan die van het aantal mensen, terwijl de snelheid waarmee deze kosten groeien ook weer groter is dan die van de mensen zelf. In Wildgroei heb ik aangegeven waardoor deze snelheid groter moet zijn: de organisatie van onze maatschappij bestaat uiteindelijk uit een zeer groot aantal interacties tussen mensen, tussen lagen van interacties en tussen lokale groeperingen van interacties. Dat is wat organiseren inhoudt. Hierbij gaat het niet alleen om het gecoördineerd produceren van voedsel, het transport ervan, maar ook om de bouw en het onderhoud van het wegensysteem, de verkeersveiligheid, de handel, het financiële systeem, de industrie om dit mogelijk te maken, het onderwijs om de industrie en ook de wegenbouw of het rechtssysteem te vormen, wat niet al. En het gaat om de mensen een gezond en veilig leven te geven. De mens leeft niet van brood alleen, waarbij de huidige productie van brood zelf al zoveel energie en materialen kost. Alleen hiervoor hebben we de ook weer groeiende industrie nodig, alsook een stelsel van op zich niet-productieve handelingen.
Al deze niet-productieve handelingen vormen de “services”, samen ook wel de service industrie genoemd. Doordat de services allemaal op interacties tussen mensen berusten, neemt de omvang van de service industrie exponentieel toe ten opzichte van het op zich al exponentieel stijgend aantal mensen, en wel met een exponent die veel groter is dan die van onze aantallen zelf. We krijgen dan een stijging van het energie- en materialenverbruik dat dubbel-exponentieel blijkt te zijn: de exponent van de service industrie is niet constant ten opzichte van de exponent van de populatiegroei, maar groeit, groeit ook niet met een constante, maar groeit zelf exponentieel. Een exponent op een exponent. Afhankelijk van het proces dat gaande is, kan het mogelijk nog ingewikkelder zijn, drie- of viervoudig exponentieel, bijvoorbeeld. Tenslotte, tussen onze aantallen en de organisatie zit nog de laag van de industriële productie die op zich ook exponentieel groeit. Alle tezamen vormen deze processen een werktuig om onze persoonlijke voeding, gezondheid, kleding, behuizing, en beveiliging op mondiaal niveau veilig te stellen.
Er wordt wel gesteld dat de toename van de landbouwopbrengsten de bevolkingsgroei de laatste decennia, of zelfs eeuwen, heeft kunnen bijhouden en dat met een verdere intensivering en verbetering van technieken onze groei nog wel een tijdje door kan gaan. Malthus had het fout. Maar dan vergeet men de groei in de industriële productie en maatschappelijke organisatie die hier direct en noodzakelijk aan verbonden zit en waar nu juist het grootste en de snelst groeiende verbruik van grondstoffen in zit. Juist hierdoor loopt de verdere groei van onze aantallen totaal uit de hand. We moeten het hele plaatje bekijken, niet een klein, feitelijk irrelevant stukje ervan.