Begrip, manipuleerbaarheid, effectiviteit

Wanneer je iets wilt veranderen in z’n werking, dan moet je in de eerste plaats de werking van het proces begrijpen. Dit begrip geeft een idee over de mogelijkheid om het proces inderdaad te veranderen, wat niet altijd het geval hoeft te zijn. Dit begrip geeft ook een idee over de effectiviteit van de voorgenomen verandering; wanneer de maatregel weinig effectief of geheel niet mogelijk is, dan kun je hem maar beter niet nemen. Dit geldt in het algemeen en daarmee ook voor de milieuproblemen van deze tijd.

Kennis van tendenzen van afzonderlijke processen, zoals over klimaatverwarming, afnemende biodiversiteit, of grondstoffen uitputting, geven wel het nodige begrip over de wijze waarop, bijvoorbeeld, klimaatverwarming ontstaat en verband houdt met onze productie van kooldioxide, maar de maatregelen daartegen falen wanneer deze productie niet wordt bekeken vanuit de maatschappelijke processen die dit als gevolg hebben. Wanneer we dus niets aan de maatschappelijke processen zelf doen, maar deze zelfs blijven stimuleren, dan blijven we evenveel of zelfs meer kooldioxide produceren, wat we verder ook doen. Vanwege bevolkings- en maatschappelijke groei zal het gebruik van fossiele brandstoffen tot 2050 met 80% stijgen, met alle gevolgen van dien.

Elk mens verbrandt individueel koolhydraten uit plantaardig en dierlijk voedsel en produceert daarmee kooldioxide. De maatschappij, die we met elkaar vormen als gezamenlijk overlevings instrument, verbrandt om zijn benodigde energie te verkrijgen eveneens koolhydraten, zij het die van fossiele plantenresten. Ook de maatschappij produceert dus onvermijdelijk kooldioxide. We kunnen dus wel zuiniger doen, minder vlees eten, onze huizen beter isoleren, de thermostaat wat lager afstellen en minder autorijden en vliegen, maar er blijft altijd een basis hoeveelheid van energieverbruik bestaan. Door die hoeveelheid blijven we kooldioxide produceren en daarmee het klimaat opwarmen. Overigens, om dat plantaardige en dierlijke voedsel te krijgen, moeten we veel fossiele energie gebruiken zodat we in feite ook voor ons voedsel voor een groot deel teren op fossiele brandstoffen, en daarmee dus extra kooldioxide produceren. Dit terwijl onze mondiale aantallen nog steeds exponentieel stijgen, waarvoor een per hoofd exponentieel stijgende industriele productie en maatschappelijke organisatie nodig is. We kunnen door zuinig gedrag energie besparen, maar een dergelijke besparing als lineair proces zal al snel achterblijven bij het dubbel exponentieel stijgend verbruik. Dit inzicht in het mechanisme van kooldioxide productie toont dat besparingsmaatregelen lastig te nemen zijn en weinig effectief zullen blijken.

De huidige milieuproblemen betreffen effecten van een onderliggend proces dat we direct moeten aanpakken om ze te verkleinen of te elimineren. Een effect is tenslotte slechts een symptoom dat we niet als zodanig moeten bestrijden; het wordt dweilen met de kraan open. Wanneer we, bijvoorbeeld, een ondergronds fossiel waterbekken uitputten, zoals we dat op grote schaal doen, dan kunnen we dit proces niet effectief manipuleren zonder tegelijkertijd de oorzaak, overgebruik van water, weg te nemen. We kunnen niet wat minder gebruiken, want dan komt, bijvoorbeeld, de landbouw tekort. Natuurlijk moeten we wel misbruik van water blijven bestrijden, zoals watergebruik voor hoge fontijnen in Amerikaanse woestijnachtige gebieden; misbruik valt effectief te manipuleren.

Hierbij moeten we ons realiseren dat 90% van het watergebruik naar de landbouw toe gaat. Zoals we ons ook moeten realiseren dat we rond de 80% fossiele brandstof moeten blijven gebruiken, als dat percentage in de loop van de tijd al niet verder toeneemt. Ook moeten we blijven recyclen, steeds meer dan nu al gebeurt. Maar ook recyclen laat een deel van de oorspronkelijke grondstoffen ongebruikt en zal andere, nieuwe kosten. We laten hierbij dus de werkelijke oorzaak van grondstof en afvalproductie buiten beschouwing, de grote en nog steeds groeiende aantallen van ons. Daarheen gaat het grootste deel van het gebruik, en dat produceert het afval.

Er bestaan ook processen van lange termijn, zoals die van reproductie verlaging, van aanpassing van maatschappelijke omvang, en ook van klimaat en zeespielgelstijging. Demografische en maatschappelijke aanpassingen zullen enkele eeuwen bestrijken, terwijl het klimaat, wat we ook doen, wel vele millennia warmer zal blijven; de zeespiegelstijging zal zelfs vele miljoenen jaren naijlen. Hieraan valt niets te manipuleren. Het probleem hierbij is dat dit soort processen cumulatief zijn, wat betekent dat ze beetje bij beetje groeien en dus maar langzaam op gang komen. Kooldioxide, bijvoorbeeld, wordt slechts langzaam aan de lucht toegevoegd en heeft dus langzaam effect. Dit zet vervolgens het smelten van polair ijs in gang, wat weer langzamer gaat en vele eeuwen beslaat. Kooldioxide zelf zal slechts langzaam, over tienduizenden jaren, pas uit de lucht verdwenen zijn, en al die tijd het klimaat aan de polen blijvend verwarmen. Wanneer daar het ijs smelt zal het miljoenen jaren vergen een ijspakket zoals nu opnieuw te gaan vormen, met uiteindelijk hetzelfde effect op het klimaat.

Onze maatregelen van nu bepalen dus, of een korte, of een heel lange toekomst en daarmee uiteindelijk het leven op aarde, ook ver na het bestaan van de mens.

De rechten van de mens

De bescherming van de rechten van de mens is al heel oud; ze gaan al terug op de stele van Hammurabi van rond 1900 voor Christus, en later tot de Tien Geboden van Mozes. Het komt erop neer dat je een ander niet mag hinderen of schade berokkenen. Dit is sindsdien de basis van het recht gebleven in al zijn bijzondere vormen. Lang stonden hierbij grove schendingen van onze rechten centraal, diefstal of moord, terwijl later daarnaast ook gevoelens werden beschermd, zoals bij het verbod van belediging. Het gaat hierbij altijd om het inperken van een vorm van grensoverschrijdend gedrag. Wanneer er grenzen worden overschreden, dan roepen we de dader terug, waarvoor en op welke wijze dan ook. De vrijheid van de een mag niet de onvrijheid van een ander betekenen.

Sinds de oudste tijden is er heel veel gebeurd op dit vlak, de bevolkingen groeiden, de typen van grensoverschrijdingen diversifieerden, de wetboeken groeiden in omvang en aantal. Niemand kan de wet nu meer kennen, althans niet in detail. We hebben specialisten in privaatrecht, in huwelijksrecht, in belastingrecht, in strafrecht: er zijn teveel vormen van recht om door iedere burger of zelfs een rechtskundige beheersbaar te blijven. En toch wordt van elke nieuwkomer verwacht binnen een korte, gestelde termijn de wet voldoende te kennen om mogelijke grensoverschrijdingen te kunnen bestrijden. Geen nieuwkomer is vrij om te doen wat hem past, en wat dan een ander kan schaden.

Het is hierbij opvallend dat in eerste instantie, zoals bij Hammurabi’s stele, het om persoonlijke schade ging, die op dezelfde persoonlijke wijze werd tegengegaan. Letterlijk oog om oog, tand om tand. Dit is in de huidige tijd heel sterk veranderd, er worden heel andere straffen opgelegd, er wordt met het bestaan van kennis, omstandigheden en geaardheid rekening gehouden. Ook wordt er niet alleen meer gestraft, maar probeert men het gedrag van de dader te veranderen om herhaling te voorkomen. En dit alles geldt ook niet meer alleen directe, persoonlijke schade, maar betreft ook indirect aangebrachte schade, grensoverschrijdend gedrag tegen de staat, zoals dat bij belastingontduiking gebeurt. Uiteindelijk gaat het echter ook hier om schade aan een ander die nu extra moet betalen voor een uiteindelijke dienst van de staat.

Het lijkt er dus op dat er naast de afzonderlijke mensen andere, abstracte eenheden ontstaan zijn, persoonlijk bezit, de staat, de natie, de confederatie, andere biologische soorten, het milieu als geheel, maar uiteindelijk blijft het gaan om het beschermen van het welzijn van elk concreet organisme, mens, plant, of dier. Echter, de tendens naar abstractie gaat samen met het ontstaan van dit soort abstracte eenheden die op activiteiten van mensen teruggaan. En het aantal van deze activiteiten neemt onevenredig toe met het aantal mensen dat er bijeen leeft. Het aantal mensen is sneller en sneller gegroeid in de loop van de tijd, met een aantal acties en interacties dat sneller en sneller toeneemt per hoofd.

Bij elke stap wordt hierbij telkens de vrijheid van de een beschermd tegen een volgende, te grote vrijheid van een ander: met de toename van het aantal mensen op aarde perken we dus noodzakelijkerwijs en geleidelijk de vrijheden van elk van ons in. Telkens komen we dichter bij vrijheden die we als basale erkennen, zelfs de meest basale vrijheden van de een kunnen de vrijheid van anderen schaden, en moeten dus ingeperkt worden. Dit gaat bovendien des te sneller wanneer de gezamenlijke bronnen van leven uitgeput raken: uiteindelijk moeten we eerlijk gaan delen van wat er nog is. En ook dan kunnen er tekorten ontstaan, zodat eerlijk verdelen niet meer helpt. Dan moeten we gaan recyclen, zo lang mogeljk hergebruiken van eerdere, nu tekort schietende bronnen. Maar ook dat kan onvoldoende gaan worden, zodat uiteindelijk de aantallen mensen op aarde zelf de bedreiging gaan vormen van elk afzonderlijk mens. Die komt nu altijd tekort. Dan zijn er te veel. Te veel mensen ten opzichte van de bronnen voor het leven op aarde. Dit leidt dan tot zodanige sterfte dat de weinige overblijvenden nog een karig bestaan kunnen hebben. Echter, deze sterfte om een karig bestaan gaat via verschrikkingen, via moord, honger, ziekte en oorlog, de sterkst ingrijpende grensoverschrijdingen die je kunt denken. Een verschrikkelijke dood toelaten is tegen het meest basale recht van de mens.

Een minder basaal recht, hoe basaal ook gevoeld, is het recht op het krijgen van kinderen, het recht van diepe gevoelens, het recht van een nog niet bestaand mens. Door het recht op reproductie boven het recht te overleven te stellen in tijden van nijpend tekort, staat gelijk met het recht op incidentele gevoelens, of zelfs het recht op ontstaan, te stellen boven het recht om voort te leven van een al bestaand mens.

Ik geef de voorkeur aan inperking van reproductie in plaats van het toestaan van moord.

Bevolking en klimaat – klimaat en bevolking

Het is aan een ieder bekend, de wereldbevolking blijft groeien, en groeit exponentieel. Dat wil zeggen met een zelf-versnellend effect, sneller en sneller, en buiten ons om. Ofwel, volgens een positief terugkoppelend proces. En wat er bekend is van zo’n proces, dat is dat het ongeremd eindigt in de ineenstorting van een systeem, zoals dat gebeurt in een economische krach. Wat we dus nodig hebben is een progressief tegenwerkende kracht die het proces kan stabiliseren, door bij wetgeving de groeiexponent te verkleinen als hij te groot wordt, en te vergroten wanneer hij te laag uit gaat vallen. Zo verkleinen we de variatie van het fluctuatiepatroon. Echter, bij een lineair verbruik van begrensde bronnen en de daaruit volgende productie van afval, moet de groeioorzaak zelf direct aangepakt worden, wat de waarde van het fluctuatieniveau verlaagt. Voor de groeiende wereldbevolking betekent dit dat hetzij de sterfte omhoog moet, of de fertiliteit omlaag, waarvan de eerste maatregel de minst menselijke is, en hoe dan ook vermeden moet worden.

Het probleem is dat elk systeem, dus niet alleen ieder mens, maar ook de maatschappij van alle mensen tezamen, de kantoren, fabrieken, transport die hij behoeft om te leven, bestaansbronnen verbruikt, en hierbij afval produceert. Dit betekent dat, naast materiële zaken, energie moet worden toegevoegd om het systeem te laten werken, energie in steeds grotere, exponentieel grotere hoeveelheden. Hierbij schieten de oudere – de huidige alternatieve -energiebronnen inmiddels schromelijk tekort. We blijven dus nog lang gebonden aan het verbruiken van kolen, olie en gas uit een groeiende reeks van geologische bronnen, terrestrische en mariene olie- en gasvelden, teerzanden en schalie. Alles bijeengenomen kost de op zich marginale productie van biofuels niet alleen broodnodige maar al tekortschietende landbouwopbrengsten, maar ook meer energie dan eruit komt.

Naast een op termijn opdrogen van al deze hulpbronnen, zorgt het verbrandingsafval ervan voor een exponentieel toenemende uitstoot van kooldioxide in de lucht, wat tot klimaatverwarming leidt. Dat deze verwarming plaatsvindt heeft de Amerikaanse klimatoloog Jim Hansen inmiddels onomstotelijk door grootschalige temperatuurwaarnemingen aangetoond: sinds 1980 wordt de aardse temperatuur elk decennium hoger, terwijl ook de instabiliteit ervan toeneemt. Niet alleen hogere temperaturen hierdoor, maar ook perioden en gebieden van droogte, van overmatige regen en stormen, waardoor de groeiperioden over het jaar gaan vervagen of nu al verdwijnen, met oogstverlies en honger als onvermijdbaar gevolg.

Maar de gevolgen zijn groter. Want ook de oceanen worden geraakt, ook zij warmen op. Niet alleen rijst de zeespiegel door het smelten van Groenlands en Antarctisch ijs, het water zelf warmt op en zet uit, thermische uitzetting naar de technische term. Dit zorgt voor de grootste stijging van het water, waardoor grote delen van de kusten getroffen gaan worden. Megasteden en landbouwgebieden komen onder water te staan, de bevolking moet hongerend vluchten naar nog droge gebieden. Hekken, duizenden kilometers lang, worden gezet rond omringende landen om deze menselijke vloeden tegen te gaan. Maar juist de hogere delen zijn vaak droog en leiden nu al tot watertekorten, tot dorst en tot falende oogsten.

Op weer langere termijn zal de golfstroom gaan stoppen waardoor het diepere oceaanwater zuurstofloos wordt. Hierdoor zal het meeste zeeleven afsterven, en de dynamische Atlantische Oceaan verwordt tot een dode, stinkende poel. Noordwest Europa, door de Golfstroom verwarmd, zal dan onleefbaar gaan worden vanwege de van nu af heersende kou. Waar moet de miljoenenbevolking dan blijven, waarvan kunnen ze eten en drinken? Welk land zal al deze mensen opvangen en onderdak bieden? Wat voor werk gaan ze doen? Hoe lang blijven ze vreemden?

Er wordt over automatische aantalsstabilisatie gesproken, een stabilisatie waar we zelf niets aan hoeven te doen. En dat zou bovendien kunnen betekenen dat alle problemen voorgoed voorbij zullen zijn, automatisch op een duurzaam niveau. Onze aantallen zouden stabiliseren, de economie niet meer groeien, nul-groei het ideaal. Maar waar is de twijfel, is het niet te mooi om lang waar te zijn? Hoe lang kunnen we nog leven, zelfs met twee tot drie miljard meer, van eindige voorraden van natuurlijke bronnen die nu al uitgeput raken? En nog altijd blijven we ongeremd teren op de voorraden van morgen. Het functioneren, het onderhoud en de exponentiele groei van de maatschappij blijft energie vergen, exponentieel meer met het jaar. Dan willen we ook nog recyclen, een energetisch kostbaar proces. En we hebben nog steeds geen echt werkend alternatief. We blijven kooldioxide produceren, de oceanen, de uitgestrekte, dikke pakketten bevroren sub-arctisch veen verwarmen, waardoor zelfs het broeikasgas methaan zal vrijkomen, het klimaat vijftien maal sterker verwarmend dan kooldioxide al doet. Bovendien is het erg brandbaar. Daarbij zal de warmere dampkring ook meer waterdamp als broeistofgas gaan bevatten, net als het vrijkomen van methaan zelf een zelfversterkend, dus exponentieel proces.

Waar is het eind, wanneer worden we wakker, zullen we ophouden met dromen, en gaan we wat doen?

Ontzetting. Verbijstering. Woede.

Daar waren ze. De foto’s, het artikel. Op de voorpagina van de NRC van 3 mei stond het: “Honger in Somalie: 260,000 doden.” Een kind drinkend, twee andere uitgemergeld, een ervan beklemmend, met grote, leeg-starende, ronde ogen. De dood was nabij. Onder de foto’s “De hongersnood (tussen 2010 en 2012) in Somalie blijkt veel groter dan gedacht.” Blijkt dat nu pas? Hebben we daar 200 studies voor nodig? Het kader somt op: “Niger (2010) Zeven miljoen mensen kampen met voedseltekorten na mislukte oogsten; Ethiopie (2000) Door de droogte worden miljoenen mensen getroffen door voedseltekorten. In de zuidelijke regio van Somalie wordt een hongersnood uitgeroepen; Congo (1998-2004) Een oorlog zorgt voor grote voedseltekorten. Miljoenen mensen sterven; Somalie (1991-1992) Droogte en burgeroorlog leiden tot een hongersnood waarbij 230,000 mensen omkomen; Ethiopië 1984-1985) Een miljoen mensen overlijden door een hongersnood die wordt veroorzaakt door oorlog, droogte en economisch wanbeleid.” Pagina’s 3 en 4 gaan over Syrie: of je wel of niet helpt, het kan altijd fataal zijn. Op bladzijde 2 een foto van een 16,5 meter hoge gele badeend, helemaal versleept naar Shanghai, ontworpen door een Nederlandse kunstenaar.

Het artikel somt ze allemaal op, ingredienten van de huidige ramp. Allemaal herkenbaar, bekend. Droogte veroorzaakt door La Nina, die juist deze delen van Afrika in de doorgaans natte periode treft. Hierdoor mislukte de oogst, burgeroorlog brak uit tussen de boeren en milities die naast vele slachtoffers ook voedselhulp onmogelijk maakte en ook landbouwgereedschap en voedsel stalen, milities doorgaans gevoed door werkloze plattelandsjongeren, te laat doorgegeven nood, te laat komende internationale hulp, hongerende, wegtrekkende mensen waarvan de zwakken, kinderen en waarschijnlijk de ouderen, langs de weg naar hulpkampen achterblijven, kreperen en sterven. We herkennen, weten het allemaal.

Naast me ligt het boek van Christian Parenti uit 2011 dat alle verschrikkingen beschrijft, Tropic of Chaos. Climate Change and the New Geography of Violence. Ik herinner me een ander artikel in de NRC van 2012 over ontwikkelingen in Syrie, uiteindelijk voortkomend uit de grote droogte aldaar: mislukkende oogsten, honger, naar de sloppenwijken wegtrekkende boeren, de ontreddering, de burgeroorlog. Willem Alexander werd laatst bekritiseerd doordat hij niet wist dat een regeling omtrent wateraanvoer voor Israel de Palestijnen zou raken. Een regio voor het potentiele of inmiddels actuele ontstaan van “water wars” tussen landen. Andere nummers berichtten over de wegvallende graanoogsten in Saudie Arabie: tot 2012 was de aanvoer van fossiel water uit ondergrondse bekkens voldoende voor de productie van graan, maar die aanvoer schiet nu tekort: graan moet nu ingevoerd worden. Dezelfde uitputting van ondergrondse fossiele bronnen zien we in India, waarvan de waterstand met een meter per jaar zakt. Hoe lang kan dat nog doorgaan voordat ook daar de productie stagneert?

Inmiddels blijft het klimaat opwarmen, een onstuitbaar proces. Een zelfversnellende oorzaak, de exponentiele groei van onze mondiale maatschappij als antwoord op de zelf al exponentiele groei van de bevolking, met name in het meest kwetsbare, subtropische deel van de wereld, de Tropic of Chaos. We bestrijden de financiele crisis met het stimuleren van industriele ontwikkeling, waarvoor de exploitatie van nieuwe energiebronnen, schalieolie en -gas, extra ruimte gaan geven: de energie wordt nu weer goedkoop. Hierdoor zullen ook andere gebruiksvormen, zoals transport en huishoudelijk energiegebruik, automatisch weer toenemen. En het klimaat verder doen opwarmen. De druk op het ontwikkelen van alternatieven wordt dus weer minder. De EU constateerde dat een deel van de deelnemende landen de termijnen van kooldioxide reductie niet haalde, en heeft dus het eind van de gestelde termijn weer verschoven, naar 2017.

Waar is het eind? Ja, wanneer en wat is het eind? Wanneer gaan we zien dat dit alles verband houdt, het aantal mensen op aarde, de ondersteunende industrie en organiserende maatschappij, de kooldioxide productie ervan, het opwarmende klimaat, de droogten, de mislukkende oogsten, de honger, de oorlogen, de massasterfte van honderdduizenden, miljoenen? Moeten we hoop blijven houden op een stabilisatie van onze aantallen in 2050, hopen dat dit niveau duurzaam zal zijn? Of is het nu al te hoog? Is misschien elders de toekomst inmiddels begonnen? De wereld is overal anders, klimaten verschillen, de economie, de bevolkingsaantallen en groeisnelheden hiervan. We weten vaak niet wat er elders gebeurt. Ook nu zijn de cijfers van hongerenden en doden in Somalie onbekend, de hulp kwam te langzaam op gang of werd er gehinderd. We weten en kunnen te weinig.

Wie weet en wie wist van die inmiddels vele miljoenen die hen voorgingen? Wie heeft de verbanden gelegd? Wie heeft de conclusie getrokken dat het zo niet meer kan, dat we wat moeten gaan doen? Hoe lang nog blijven we hopen dat het zo erg nog niet is, en alles inmiddels verbetert? Tenslotte, de hongersnood is nu over, de milities verslagen en ze hebben een betere president.

Ga dus maar slapen, het komt heus wel weer goed.